Klik hier om te bestellen
Het vennootschapsrecht onder invloed : de impact van recente ontwikkelingen in andere rechtsdomeinen
Boek nr. 31 in de Reeks Vennootschaps- en Financieel Recht van het Jan Ronse Instituut - KU Leuven

Editor : Sofie Cools
Pagina's : 336
Prijs papieren exemplaar : 105,00 EUR (incl. BTW)
(20 % korting voor abonnees op deze reeks)
ISBN-nummer : 978-90-6738-229-8
Jaar van uitgave : augustus 2025
Dit boek is ook digitaal beschikbaar via Strada lex. Voor info en voorwaarden, klik hier.
Het vennootschapsrecht onder invloed : de impact van recente ontwikkelingen in andere rechtsdomeinen
Een aantal jaar geleden beleefden vennootschapsjuristen turbulente tijden met de hervorming van het Belgische vennootschapsrecht door de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV). Inmiddels lijkt de rust in het vennootschapsrecht grotendeels te zijn teruggekeerd. Toch is deze rust slechts schijn. Andere rechtsdomeinen zijn immers volop in beweging gebleven en tal van ontwikkelingen in deze domeinen hebben hun weerslag op het vennootschapsrecht en de vennootschapspraktijk.
De sprekers op de Leuvense Vennootschapsdag van 31 mei 2024 van het Jan Ronse Instituut voor Vennootschaps- en Financieel Recht (KU Leuven) onderzochten hoe deze evoluties buiten het klassieke vennootschapsrecht van belang zijn voor vennootschapsjuristen. De referaten van deze studiedag zijn nu – in geactualiseerde vorm – gebundeld in de nieuwe publicatie ‘Het vennootschapsrecht onder invloed : de impact van recente ontwikkelingen in andere rechtsdomeinen’ (boek nr. 31 in de ‘Reeks Vennootschaps- en Financieel Recht’).
De innige band tussen het burgerlijk recht en het vennootschapsrecht
In een eerste bijdrage onderzoekt Frank Hellemans of de band tussen het burgerlijk recht en het vennootschaps- en verenigingsrecht wijzigt ingevolge de invoering van het nieuw Burgerlijk Wetboek. Meer nog dan zijn voorganger behandelt het nieuw Burgerlijk Wetboek immers materies die ook in het WVV aan bod komen. Zorgt het BW hierdoor voor een nieuwe, bijkomende invloed van het burgerlijk recht op het vennootschaps- en verenigingsrecht ? En zo ja, op welke wijze en ingevolge welke nieuwe wetsbepalingen komt deze invloed tot uiting ? Of gaat de evolutie eerder de andere richting uit en mogen we spreken over een verdere verzelfstandiging van het vennootschapsrecht ten opzichte van het burgerlijk recht ? De auteur zoekt een antwoord op deze vragen aan de hand van een grondige analyse van de definitie van de vennootschap, van de regels over besluitvorming van aandeelhouders in vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid, en van de vennootschapsrechtelijke regeling inzake belangenconflicten.
Het nieuwe verbintenissenrecht en de relevantie voor de M&A-praktijk
Een vennootschapsrechtelijk thema waarop het nieuw Burgerlijk Wetboek bijzondere invloed heeft, is de overdracht van aandelen. Dergelijke overdrachten zijn immers niet of nauwelijks geregeld in het WVV. Het nieuwe verbintenissenrecht, vervat in Boek 5 van het nieuw Burgerlijk Wetboek, bevat heel wat regels die relevant kunnen zijn voor contracten met betrekking tot de overdracht van aandelen. Denk aan de regels inzake precontractuele aansprakelijkheid, nietigheid, contractwijzigingen n.a.v. een ‘verandering van omstandigheden’, matiging van schadebedingen, buitengerechtelijke sancties, en voorkeur- en optiecontracten. Carl Clottens en Christophe De Backere gaan uitvoerig in op de belangrijkste nieuwigheden die mogelijk relevant zijn bij de overdracht van aandelen in niet-genoteerde vennootschappen. De focus ligt in de eerste plaats op de (eerder schaarse) dwingende regels, maar ook de belangrijkste nieuwe suppletieve regels waarover partijen zullen moeten afwegen of zij deze wensen uit te sluiten, komen aan bod.
De drie regelingen inzake onrechtmatige bedingen en hun impact op de overdracht van aandelen
Het Belgische recht kent momenteel maar liefst drie regelingen inzake onrechtmatige bedingen : er is de regeling in Boek 5 van het nieuw Burgerlijk Wetboek en er zijn de twee regelingen – de B2B- en B2C-reglementeringen – in het Wetboek van Economisch Recht. Carl Clottens en Sandro Christiaens onderzoeken of deze regelingen gevolgen kunnen hebben voor de overdracht van aandelen. Achtereenvolgens bespreken ze de ontstaansgeschiedenis en het toepassingsgebied van de drie regelingen. Ze gaan voorts dieper in op hun inhoud en werking, hun onderlinge verhouding en hun (mogelijke) impact op de overdracht van aandelen. Ten slotte gaan ze na welke (beperkte) mogelijkheden er zijn om deze impact te vermijden of te beheersen.
Investeringscontrole als bescherming tegen ongewenste niet-EU invloeden
Nog een nieuwigheid met implicaties voor de overnamepraktijk is de overheidsscreening van buitenlandse directe investeringen (foreign direct investment of FDI), zoals voorgeschreven door de Europese FDI-verordening. De manier waarop de overheid en andere maatschappelijke actoren buitenlandse directe investeringen percipiëren, is op korte tijd ingrijpend veranderd : directe investeringen uit derde landen worden aangezien als een potentieel politiek geladen instrument. Wanneer een niet-Europese investeerder zeggenschap verwerft in een Belgische onderneming die een zeker publiek belang heeft, onderzoekt de overheid of dit problematisch kan zijn voor bv. de nationale veiligheid en kan zij de transactie bijsturen of zelfs blokkeren. Marieke Wyckaert en Thijs De Cuyper onderzoeken welke praktische impact deze overheidscontrole op buitenlandse directe investeringen heeft op de overnamepraktijk in België. Zij lichten een tipje van de sluier die onvermijdelijk hangt over het screeningsmechanisme en formuleren aanbevelingen om de rechtszekerheid te verhogen.
De gevolgen van het nieuwe buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht voor rechtspersonen en bestuurders
Het nieuwe Boek 6 BW over het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht is ook van belang op het vlak van de bestuurdersaansprakelijkheid. Joeri Vananroye en Stijn De Dier focussen in hun bijdrage in het bijzonder op twee wijzigingen : (1) de regel dat de rechtspersoon kwalitatief aansprakelijk is voor fouten van zijn bestuursorganen, en (2) de aansprakelijkheid van de bestuurder als uitvoeringsagent t.a.v. de contractuele schuldeisers van de rechtspersoon. Dit laatste betreft de veelbesproken afschaffing van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. De auteurs waarschuwen ervoor dat de impact van deze afschaffing niet mag worden onderschat, maar tegelijkertijd nuanceren ze deze impact.
Het spanningsveld tussen het vennootschapsrecht en het familiaal vermogensrecht
Wanneer echtgenoten samen actief zijn in een vennootschap of samen aandelen houden in een vennootschap, zal een echtscheiding niet alleen vaak bron zijn voor conflicten binnen de vennootschap, maar zal de vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen ook bijzondere vragen oproepen. Deels gelijkaardige vragen rijzen ook wanneer na een overlijden de aandelen in een vennootschap deel uitmaken van een nalatenschap, en erfgenamen soms tegen wil en dank aandeelhouders worden in dezelfde vennootschap. Caroline Hotterbeekx en Robbie Tas stellen vast dat ook na de hervorming van het huwelijksvermogensrecht in 2018 een aantal rechtsvragen over het statuut van aandelen en de geschillenregeling onopgelost blijven, alsook dat de afbakening tussen het vennootschaps- en huwelijksvermogensrecht niet altijd helder is. De auteurs staan stil bij een aantal veelvoorkomende vragen inzake het lot van aandelen tijdens het huwelijk en na echtscheiding, en behandelen ook de situatie van aandelen en de bijhorende rechten in een vereffening-verdeling in het kader van een nalatenschap. Daarbij ligt de focus vooral op de vennootschapsrechtelijke geschillenregeling en haar interferentie met het familiaal vermogensrecht.
Concrete impact van ESG op de vennootschapspraktijk
In de laatste jaren is een niet-aflatende stroom aan ESG-regulering en -aanbevelingen op gang gekomen. Vennootschapsjuristen krijgen dan ook vaak de vraag naar de impact van deze ontwikkelingen op de vennootschapspraktijk. Sofie Cools en Joris De Wolf onderzoeken deze impact per domein van het vennootschapsrecht. In de bestuurskamers rijzen vragen over ESG-specialisatie en diversiteit in het bestuursorgaan, de integratie van ESG-criteria in remuneratie, de taken van bestuurders op ESG-vlak en bestuurdersaansprakelijkheid. Ook in de M&A-praktijk speelt ESG een rol in het selecteren van transacties, in due diligences en in de formulering van M&A-contracten. Verder wordt ingegaan op ESG-aandeelhoudersactivisme, de mogelijkheid om ESG-ambities te verankeren in statuten en aandeelhoudersovereenkomsten, en de benoeming van een auditor voor de controle van de duurzaamheidsrapportering.
De invloed van het nieuwe insolventierecht
Last but not least : de drastische wijziging van de gerechtelijke reorganisatieprocedure n.a.v. de omzetting van de Europese Herstructureringsrichtlijn in Belgisch recht. De regeling van het collectief akkoord voor grote ondernemingen is daardoor substantieel complexer geworden dan de parallelle regeling voor de niet grote ondernemingen. Dit heeft vooral geleid tot een omwenteling wat de positie van kapitaalhouders betreft. Grote ondernemingen zijn nu immers in principe verplicht om deze kapitaalhouders te betrekken bij de vernieuwde openbare reorganisatieprocedures door collectief akkoord. Frederik De Leo en Dominique De Marez lichten toe hoe de vork in de steel zit.
Slotbeschouwingen
Eén zaak is duidelijk : de voormelde uiteenlopende ontwikkelingen tonen aan dat vennootschapsjuristen niet op hun lauweren mogen rusten. Zij moeten ook na de inwerkingtreding van het WVV alert zijn om bij te blijven. Koen Geens brengt alles samen in een slotwoord.